zaterdag 21 april 2018

Processies in Treebeek (vervolg). Met een bijdrage van Eeke van der Weij-Smedema.

Ieder heeft zo zijn eigen herinneringen aan de gewoonten en gebruiken van de katholieken in Limburg. Zo ook Eeke van der Weij-Smedema, afkomstig uit een Friese familie. Hier volgt haar verhaal over de processies in Treebeek.

Jaarlijks waren er processies vanuit de kerk de wijken in. En een enkele keer kwam de processie ook in onze straat langs. Dat was een feest, de hele straat werd versierd met wit-gele vlaggetjes, zaterdags werden in het midden van de straat eerst figuren getekend, die later ingevuld werden met gekleurd zaagsel of zand, heel mooi vonden we het. (Later hoorde ik van mijn broer Kees, dat die figuren gelegd werden met behulp van houten sjablonen.)
Op Facebook (onder Reizen&ik) vond ik dit plaatje van een figuur, gemaakt
van gekleurd zand door mensen uit een Zuid-Amerikaans land.


De processie begon na de hoogmis en dat betekende, dat wij al uit de kerk thuis zouden zijn als ze langs ons huis kwamen. En op weg naar de kerk moesten we van onze ouders oppassen dat we niet over die figuren liepen. Overal in de straat stonden de voordeuren open en in de deuropeningen waren huisaltaren opgesteld. Dus niet bij ons, en wij mochten ook niet buiten op straat naar de processie kijken. Dat mochten we alleen van achter de gordijnen in de voorkamer. Als kinderen vonden we het vreselijk spannend, vooral als het Allerheiligste langs kwam in handen van de priester onder het baldakijn. Dat iedereen in de straat dan knielde. En de priester liep over de zo mooi gekleurde loper, en daarna allen die achter hem liepen. Ikzelf vond vooral de bruidjes heel mooi en ik was er echt wel een beetje jaloers op, ze zagen er zo mooi uit in hun witte jurkjes en bloemen of een krans in het haar! 
Na afloop begon voor ons het feest, want dan mochten we naar buiten om al dat mooi gekleurde zand of zaagsel te verzamelen en er zelf figuren van te leggen, voorzover het al niet door elkaar heen was geraakt door de mensen die er overheen waren gelopen. Maar dat kon voor ons de pret niet drukken.


maandag 2 april 2018

Knielen bij de processie. Met een bijdrage van Hans Spinder.


Van alle godsdienstige en culturele uitingsvormen in Limburg waren het waarschijnlijk de processies die de meeste indruk maakten op Friezen (en andere noorderlingen). Met verbazing keken zij naar de optochten van geestelijken in lange gewaden, meegedragen kruizen en monstransen, deftige mannen in zwarte pakken, meegetorste mariabeelden, meisjes in prachtige jurkjes, jongens in mooie pakjes, de uit gekleurd zand gemaakte figuren, bloemblaadjes die over de straat werden uitgespreid als een soort tapijt, het muziekkorps, de schutterij, etc.
Op de internetsite http://www.documentatie.org/B/B----/B---p/Processie.htm vond ik de volgende omschrijving:
een plechtige stoet, die met veel vertoon door de straten trekt. In (vrijwel) geheel katholieke streken was en is het soms nog steeds een feest voor heel de gemeenschap. De fanfare voorop, dan de priester met een monstrans en eventueel dragers met reliekschrijnen. De schutterij hoort er natuurlijk ook bij. De gelovigen sluiten in groten getale de stoet. Het feest begint met een eucharistieviering in de kerk, de stoet eindigt daar ook. Maar het feest kan daarna nog de hele dag duren.
Het volgende youtubefilmpje geeft een aardige indruk van hoe een processie eruit ziet/zag:


Mijn broer Hans herinnert zich nog hoe hij op een dag van toeschouwer tot min of meer deelgenoot werd van een processie die door de straten van Treebeek trok. Hij schreef het volgende:

Processies in Treebeek
De meeste Friezen in Limburg waren protestant (Hervormd, Gereformeerd, Baptist) en leefden in hun eigen zuil, zonder veel kennis van de gebruiken en opvattingen van de hen omringende katholieke Limburgers. 
Als gereformeerde kinderen werden we af en toe verrast door mannen die in onze straat om de zoveel meter paaltjes in de grond sloegen, waaraan later geel-witte vaandels werden gehangen. Dan wisten we: er komt weer een processie aan. Over de lengte van de straat werden twee parallelle lijnen getrokken, het looppad voor de processie, die op de kruispunten aansloten op grote geschilderde cirkels. In die cirkels werden met gekleurd zand symbolen gevormd die met de processie te maken hadden. 
De katholieke gelovigen versierden het looppad voor hun huis. Ik herinner me nog als jongetje van een jaar of acht hoe verontwaardigd ik was toen onze buren alle bloemen van hun klimroos, die een hele muur bedekte, plukten en het looppad op straat met al die mooie rode rozenblaadjes bedekten. Toen de processie voorbij trok liep iedereen zomaar over die bloemen heen. 
De processie stopte ook altijd bij het huis tegenover het onze. Daar woonde een goed katholieke familie, met zeven kinderen die niet met ons mochten spelen. De vader had nog een tijd de priesteropleiding gedaan, maar was toch verliefd geworden en getrouwd. Zij bouwden in de gang altijd een altaar, dat met de voordeur wijd open goed te zien was. De priester zegende het altaar en daarna trok de processie weer verder. 
Een andere keer ging de processie door een ander deel van Treebeek en ging ik met de buurvrouw mee om te kijken. Op een gegeven moment kwam de priester er aan, lopend onder een baldakijn, met de monstrans, waarin een geconsacreerde hostie, en ging iedereen op de knieën. Behalve dit gereformeerde jongetje, dat geen idee had wat dit was. Dus greep de buurvrouw mij bij de schouders en zei in dialect: ’op de knieën, jong’. 
Pas in de 70-er jaren, met de groei van de oecumenische beweging, namen de onderlinge contacten toe en nam ook de kennis en het begrip voor elkaar toe. Overigens werden de processies ook minder in die tijd. 

Hans Spinder