Friezen en carnaval of, beter gezegd, gereformeerde Friezen en carnaval dat was, zeker tot in de jaren ’60 (van de vorige eeuw), geen gelukkige combinatie. In de ogen van die Friezen was carnaval een verderfelijk feest. Op de in Limburg opgroeiende kinderen uit de gereformeerd-Friese gezinnen oefende carnaval wel een bepaalde aantrekkingskracht uit.
In een eerder blogbericht beschreef ik hoe een laatste krampachtige poging om de jongeren van dit katholieke cultuurfestijn af te houden, eruit bestond om vanuit de kerk ‘anti-carnavalsavonden’ te organiseren, bijvoorbeeld in het gereformeerde jeugdhuis in Treebeek. Maar spoedig gingen die avonden steeds meer lijken op het ‘gewone’ carnaval.
Hoe de houding tegenover carnaval in relatief korte tijd bij het genoemde volksdeel veranderde kan ik illustreren aan de hand van het gezin waaruit ikzelf afkomstig ben. De verandering van ‘anti’ naar ‘gewoon’ carnaval maakte ik als tiener mee. Wij waren in ons gezin aanvankelijk met vier kinderen. Toen ik vijftien was kregen we er nog een zusje bij. Een ‘nakomertje’, zoals dat heet. Sterker dan de andere kinderen ontwikkelde zij een sociaal netwerk van katholieke of niet-kerkelijke vrienden en vriendinnen. En in die kring was carnaval een vanzelfsprekendheid. Op een dag trof mijn oudere broer mijn moeder aan achter de naaimachine. Ze was in de weer met een bontgekleurd stuk stof. Toen hij vroeg wat ze naaide, antwoordde ze tot zijn grote verbazing: ‘ik maak carnavalskleding voor je jongste zus!’ Het had nog wel enige overredingskracht gekost, maar op een gegeven moment kreeg mijn zus dus toch toestemming van thuis om met haar vriendinnen mee te gaan. Mijn ouders waren ‘om’. Tussen ‘anti’ en acceptatie zat hooguit 15 jaar!De liefde voor carnaval was voor mijn zus niet van voorbijgaande aard. De bijgaande foto, genomen tijdens carnaval 2024, is het bewijs.
Een volledig beeld van de jas die op de foto hierboven gedragen wordt. |